Speciale gast

speciale_gast

Nee, de Zilveren Camera zullen we met deze van achter een raam gemaakte foto niet in de wacht slepen. Maar we konden het niet laten om te proberen de dappere poging van dit brutale eekhoorntje om van ons vogelvoer te snoepen, vast te leggen. We zien ze wel vaker, deze grappige, ontroerende bosbewonertjes. Maar ook weer niet heel vaak. Een paar keer per jaar, vooral in de winter. Een beetje geheimzinnig zijn ze ook wel. Want wat doen ze eigenlijk de hele tijd? Vroeger vond ik ze alleen maar schattig en snoezig. Ik ben ze een beetje anders gaan zien sinds Carrie in Sex & The City een eekhoorn niets anders dan ‘a rat with a fancy tail’ noemde. Tja, zo kun je het ook bekijken.

02-07-2006

Vogeltjesfeestmaal

vogeltjesfeestvoer

In het bos is geen kabeltelevisie. Maar met een simpel antennetje met twee uitschuifbare sprieten kunnen we met wat manoeuvreren best heel behoorlijk Nederland 1,2, 3 en TV Drenthe ontvangen. Binnenkort niet meer. Deze voorhistorische vorm van tv-kijken wordt afgeschaft. Maar wie heeft tv nodig? Hang wat zakjes pinda’s en vetbolletjes in de tuin en je hoeft je geen moment meer te vervelen. Alle kleine fladderaars uit het bos komen langs: roodborst, winterkoning, boomklever, vinkjes, vier soorten mezen (koolmees, pimpelmees, zwarte mees en mat- of glanskop – welke van de twee durven we niet te zeggen), heggemus en misschien vergeet ik er nog wel een. Mooi om te zien hoe de machtsverhoudingen liggen in vogelland. Hoe een hondsbrutaal knalblauw pimpelmeesje (al in voorjaarskleed?) de veel grotere koolmezen terroriseert. Ook de grotere vogels proberen een pindaatje mee te pikken. We zien onhandig balancerende merels op een vervaarlijk heen en weer zwaaiende vetbol, een specht die helemaal geen raad weet met het gebodene en zenuwachtig door de tuin heen en weer blijft vliegen en gaaien die zelf nauwelijks lijken te talen naar het voer, maar wel alle andere gasten de stuipen op het lijf jagen.

Maar ja, als je er een foto van wil maken, zijn ze allemaal weg.

02-05-2006

Klein drama in het bos

debby

Wij hebben Debby nooit gekend. Het moet een van de kleine hondjes geweest zijn zoals we er zoveel van zien langs ons weggetje. De grote herder die Debby heeft doodgebeten kennen we wel. Een woest uitziende hond met een dikke kraag als de manen van een leeuw. Hij was nog maar vrij onlangs in het bos komen wonen. In zo’n pasgebouwd vakantiechaletje. De buurvrouw vertelde ons het verhaal van Debby en de herdershond.

Later kwamen we in het bos de moordenaar tegen met het gezin waar hij bij hoort. Strak aangelijnd en met een leren muilkorf om zijn bek. Ik was blij met die muilkorf om die valse kaken, maar het deed me ook wel een beetje pijn. Weet zo’n beest veel dat je kleine hondjes van oudere dames niet in je bek moet nemen?

01-31-2006

De kerk van Norg

kerkklein

De ontkerkelijking zet alleen maar verder door. Kerkgebouwen worden omgebouwd tot appartementencomplexen. Of tot peuterspeelzalen. In de jaren zestig en zeventig scoorden cabaretiers nog met lekker schoppen tegen de kerk. Nu hoor je er niemand meer over. De kerk? Gaaaap. Totaal oninteressant. Totaal geen factor meer. De laatste leden van de zwartekousenkerk in Zeeland en op de Veluwe zijn ons net zo vreemd als streng gelovige moslims in djellaba’s.

Toch willen kerk en geloof maar niet helemaal uit beeld verdwijnen. Denk aan het mediacircus rond het verscheiden van paus Johannes Paulus en het aantreden van de nieuwe paus Benedictus, voorheen de streng conservatieve kardinaal Ratzinger. De hele wereld zat aan de buis gekluisterd en hoogwaardigheidsbekleders uit de hele wereld werden ingevlogen voor dit spektakel rond twee stokoude mannen uitgedost als Sinterklazen. De paus is helemaal terug. Een icoon. Met de populariteit van een popster. Vooral bij jongeren naar het schijnt. De laatste stuiptrekkingen van een institutie die definitief ten dode is opgeschreven? Of de tekenen van een werkelijke revival van het geloof? Voortkomend uit een diepgewortelde, misschien wel genetisch bepaalde religieuze behoefte van ons mensen?

Als ik de kerk van Norg zie, ’s avonds in het donker mooi uitgelicht, badend in een warme troostrijke oranje gloed, hoop ik op het laatste.

01-19-2006

Het bos is een kathedraal

schilleveen7klein

Je kunt op verschillende manieren van de natuur genieten. Maar om de een of andere reden zijn wij in onze tijd nog steeds erg beïnvloed door de manier waarop de romantici in de tijd van Goethe de natuur beleefden. De natuur stond voor zuiverheid en puurheid (tegenover de verdorvenheid en decadentie van de grote stad). Voor romantische dichters en schilders was de natuur de plek waar ze in contact konden komen met het Goddelijke. Waar ze religieuze en mystieke ervaringen konden hebben. Ervaringen van ‘het sublieme’.

De Amerikaanse natuurestheticus Holmes Rolston schreef over esthetische ervaringen in het bos:
‘The forest is a kind of church. Trees pierce the sky, like cathedral spires. Light filters down, as through stained glass. (…) There is something about being deep in the woods, with the ground under one’s feet and no roof over one’s head, that generates religious experience.’

01-15-2006

Winterwonderland in Drenthe

schilleveen1klein

Ons eigen Schilleveentje bij Norg. Op de avond van tweede kerstdag begon de sneeuw te vallen. De dag erna werden we wakker in een verstilde witte wereld.

Op zo’n moment wil ik haiku’s kunnen schrijven zoals de grote meester Basho dat kon.

schilleveen3klein

Een witte wereld
Onder mijn voeten
geknisper van bevroren takken

 

 

01-09-2006

Groningen, Westerkwartier, Allersmaborg

allarsmaborgklein

Ik ben jaloers op alle mensen die in het Groningse Westerkwartier wonen. In idyllische dorpjes als Garnwerd, Feerwerd en Aduarderzijl. Maar het meest jaloers ben ik op de bewoners van de Allersmaborg. Niets groots en meeslepends. Een bescheiden landhuis omringd door een klein, maar fijn park in Engelse landschapsstijl. Een oase van stijl en beschaving in het ruw gebolsterde Groningse boerenland.

Op deze verstilde winterdag verwacht ik dat elk moment een ijsvogeltje over het water scheert. Maar zonder dat is het ook goed.

12-29-2005

Suikerbieten

suikerbieten2

De bietencampagne is in volle gang. Grote rookpluimen torenen boven de stad Groningen uit. In het westen van de stad een zware allesdoordringende lucht van gekookte bieten.

‘Houd suiker in Nederland’ staat op een groot geel spandoek. Nieuw Europees beleid dreigt de Nederlandse suikerboeren de das om te doen. Of dat erg is? Ik zou het niet weten. Bieten zijn geen gewassen die het landschap er bepaald mooier op maken. Net als maïs en aardappels. Anders dan graansoorten.

suikerbieten3Maar die machtige fabrieken van CSM en de Suiker Unie langs het Hoendiep in Groningen hebben wel een speciaal soort schoonheid. Stukjes industrieel erfgoed. Robuust, machtig, afschrikwekkend. Maar tegelijkertijd op een bepaalde manier aandoenlijk en kwetsbaar.

 

12-16-2005

Groningen, Westerkwartier, in de buurt van Feerwerd

feerwerd

Je waant je er ver terug in de tijd. Heel ver.

Dorpjes die Feerwerd heten. En Aduarderzijl. Een lang kanaal. Strenge bomenrijen langs smalle weggetjes met afgesleten asfalt. Een oud kerkhofje. Uitgestrekte weidse verten met vette Groningse klei. Geen rijkdom. Maar een paar grote herenboerderijen. Verder gehuchten en wierdendorpjes. Met onooglijke huisjes.

Nu wonen er vast wetenschappers van de Groningse universiteit in. Alternativo’s die lang geleden al de stad zijn ontvlucht. Maar vroeger moeten de bewoners hier bittere armoede hebben geleden.

feerwerd2

Het soort armoede waar ik als kind over las in de boeken van WG van de Hulst. En waar je uit een soort volstrekt vals sentiment ineens naar kunt verlangen.
[[image:feerwerd2.jpg:feerwerd:inline:0]]

 12-11-2005

Purpurea

Wie een huisje in het bos heeft, gaat zich vanzelf verdiepen in bomen. Mijn lievelingsboom is het rode beukje dat op een paar meter van onze voordeur afstaat. Erg groot is ze nog niet. Een puber nog. Of wat ze vroeger wel een ‘bakvis’ noemden. Maar zo jong als ze is, zie je al hoe mooi ze later zal worden. In de zomer met bladeren die afhankelijk van de lichtval diepgroen of purperrood kleuren. Nu in de herfst met helgele bladeren. Ik zou het liefst alles wegnemen wat haar groei kan belemmeren – zoals de overhangende takken van een grote den. Maar dat heb ik er nog niet door gekregen. Dus moet ze voor zichzelf opkomen. Haar eigen plek in onze bostuin veroveren. Mijn mooie purpurea.

beuk

11-27-2005

Pannenkoeken

pannekoeken

Ik ben gek op pannenkoeken. Spekpannenkoeken, iets anders eet ik niet. Vol goede moed probeerden wij een tijdje geleden het pannenkoekenrestaurant van Norg. Mocht het Algemeen Dagblad naast oliebollen en haring binnenkort besluiten pannenkoeken te gaan beoordelen, dan wil ik deze graag aanmelden voor de allerlaatste plaats. De categorie ‘zou van overheidswege verboden moeten worden’ ofzo. Nietsvermoedend bestelden wij. In onze onschuld rekende wij erop dat een restaurant dat zich pannenkoekenrestaurant noemt een fatsoenlijke pannenkoek op tafel kan zetten. Hij hoeft niet eens super te zijn, maar gewoon oké moet toch haalbaar zijn. Hoe naïef.

We begonnen ons bezorgd te maken toen de pannenkoeken werden geserveerd. Ik had zoals gewoonlijk een spekpannenkoek besteld. M. die dacht ‘Kom ik doe eens wild’ koos voor een boerenpannenkoek (ofzoiets), rijkbelegd – althans volgens de menukaart – met appel, rozijnen, champignons, uien enzovoort. Wat schetst onze verbazing toen de beide pannenkoeken niet van elkaar te onderscheiden bleken. De serveerster keek wat mismoedig naar de borden en zette ze toen op de gok voor ons neer. ‘Ik denk dat dit de spekpannenkoek is’, zei ze met een weifelende blik in mijn richting. Verbijsterd keken we naar ons bord waarop een pannenkoek lag met daaroverheen (als was het een pizza) een ondefinieerbare massa tot piepkleine snippers verhakselde ingrediënten. Hoewel ik verging van de honger na een dag grote voorjaarsschoonmaak had ik meteen gegeten en gedronken. Het leek wel of over de pannenkoek een blik kots was heengegooid. Toen ik dat zei, kreeg ik een schop onder de tafel en een waarschuwend ‘Proef eerst maar eens’ toegevoegd. Helaas, de smaak kwam erg overeen met de visuele indruk. Na drie happen gaf ik op.

Ik weet niet waarom we afgelopen weekend bij het vallen van de avond ineens de aanvechting hadden om een foto te maken van het pannenkoekenhuisje in Norg. Misschien een stukje traumaverwerking? Dat ging nog niet zomaar. M. had zijn camera nog niet gepakt om de schilderachtig verlichtte raampjes van het tentje vast te leggen, toen de serveerster naar buiten stiefelde: ‘Wat moet dat?’ Alsof ze nattigheid voelde. M. mompelde wat, schoot snel als een paparazzi een plaatje (vandaar de matige kwaliteit) en maakte zich snel uit de voeten. Tegen iedereen die in Norg pannenkoeken wil gaan eten, zeggen wij in elk geval: huur maar liever een videootje.

11-23-2005

Requiem voor Limburgse oehoes

‘Limburgse oehoes dood door gif’ las ik in NRC. Een treurig begin van mijn weekend.

Jaren geleden al weer gingen wij kijken naar de oehoes in de ENCI-groeve op de Sint Pietersberg bij Maastricht. Een broedpaartje bracht er voor het tweede of derde jaar een stel jongen groot. Plaatselijke vogelaars hadden langs het pad tussen wat struiken een onofficiële uitkijkplaats gecreëerd. Van daaruit kon je de groeve overzien. Op een richel in de steile wand aan de overkant hadden ze hun nest gebouwd. We waren niet de enige bezoekers op die mooie avond in juni. Toen we aankwamen, stond al een groepje mensen zwijgend door telescopen en verrekijkers te kijken. Er heerste een gewijde, eerbiedige stilte. Een jonge man met een bol, blozend gezicht en een telescoop zo groot dat hij eerder bedoeld leek om verre planeten te bekijken dan vogels wees ons een plekje toe. Hij leek de onofficiële beheerder van de uitkijkplaats. De hogepriester. Met zijn hulp kreeg ik ze met enige moeite in de lens van mijn telescoop. De beide volwassen oehoes die met hun verenkleed van vele schakeringen beige en bruin de perfecte schutkleuren hebben voor het bewonen van een mergelgroeve. Een van de jongen zat op een richel niet ver van het nest. Een aandoenlijke pluizige teddybeer, verwonderd om zich heen kijkend. Onwetend van het vreemde wezen mens dat hem vanaf de overkant van de groeve in religieuze aanbidding aanstaarde, maar dat ook het bijna uitsterven van zijn soort heeft veroorzaakt.

Nu zijn ze dood. Misschien niet speciaal onze oehoes, maar toch. Dood door gif (pcb’s) waarmee wij mensen met onze industrie de aarde decennialang hebben verziekt.

De Amerikaanse biologe Lynn Margulis noemde de mens eens een pioniersoort. Dat is een soort (meestal wordt de term voor planten gebruikt) die een braakliggend stuk grond als eerste in gebruik neemt. Vervolgens gaat woekeren en daarmee de eigen ondergang bewerkstelligt, doordat voedingsstoffen opraken en de individuen van de soort elkaar verstikken. Na het verdwijnen van de pioniersoort komen nieuwe soorten. Meer bescheiden soorten die niet gaan woekeren, maar ook anderen een plek gunnen. Zo ontstaan biodiversiteit en ecologische rijkdom. Volgens Margulis heeft de mensheid het punt bereikt waarop het stuk grond dat we hebben gekoloniseerd (de gehele aarde) ons niet meer kan voeden. We hebben de aarde ‘uitgewoond’.

Vreemde gedachte dat de aarde een zoveel mooiere en rijkere plek zal zijn als de mens eenmaal is verdwenen. Ik hoop dat de oehoes het tot die tijd uitzingen. Ik gun ze een plekje op die nieuwe mensloze aarde.

13-11-05

IJsselmeerdijk, Swifterbant, november 2005

ijsselmeerdijk

Nee, ik behoor niet tot de orde van politiek correcte milieubeschermers die elke aantasting van het landschap verfoeien, maar windmolens ineens wel mooi vinden.

Ik ben gewoon een recht toe recht aan romanticus. Vroeger was alles beter. Dorpjes behoren pittoresk te zijn. Het platteland idyllisch, zoals het honderd jaar geleden was. Liever nog vandaag dan morgen terug naar het landschap van de plaatjes uit de Verkade-albums van Jac. P. Thijsse. Naar de tijd van Ot en Sien.

Maar soms, heel soms, kan iets wat nieuw is, modern, van deze tijd toch mooi zijn. Zoals de windmolens langs de IJsselmeerdijk bij Swifterbant op een nevelige herfstavond tegen een ondergaande zon.

11-11-05

Wonderen der Natuur

Drie vreemde witte wezens oprijzend in het gras. Twee met hoed, één met pijpenkrullen. Feestgangers. Gekleed en opgedoft voor het grote paddestoelenherfstbal.

Waarom nog leeuwen en olifanten willen zien in Afrika, haaien voor de kust van Australië, walvissen bij Groenland, als je ook naar inktzwammen in het Noordlaarderbos kunt kijken?

noordlaardense_bos_3

06-11-05