Ton Lemaire – filosoof, romanticus, mysticus – schrijft vaak over het geluk van het wandelen over oude voetpaden en veldwegen. Over hoe het wandelen ons tijdelijk wegvoert uit de moderne maatschappij en ons in contact brengt met een ‘archaïsche ruimte die onder of naast de moderne ruimte nog enigszins voortbestaat’.
Lemaire vertelt ook over het gevoel dat hij heeft dat ‘het eigenlijke leven’ zich niet in de stad afspeelt, maar daarbuiten, op het platteland, in de wildernis. ‘Alsof alleen dáár de wereld is zoals ze in haar kern is, geweest is en moet blijven.’ Sommige mensen noemen Lemaire een zwever die het verleden idealiseert. Die zwelgt in melancholie en nostalgie. En dat is hij natuurlijk ook.
[[image:tempelstukken_2.jpg:Tempelstukken:inline:0]]
Maar ik kan het niet helpen dat ik elke keer als ik over de Tempelstukken wandel tot Lemaire-achtige bespiegelingen kom. Alles aan de Tempelstukken ademt de sfeer van verloren gegane plattelandsidylle uit. Ik denk dat de schoonheid van de Tempelstukken zelfs de meest kille rationalist en de grootste cynicus nog tot natuurlyriek kan brengen.
Maar ik kan het niet helpen dat ik elke keer als ik over de Tempelstukken wandel tot Lemaire-achtige bespiegelingen kom. Alles aan de Tempelstukken ademt de sfeer van verloren gegane plattelandsidylle uit. Ik denk dat de schoonheid van de Tempelstukken zelfs de meest kille rationalist en de grootste cynicus nog tot natuurlyriek kan brengen.
26-10-05