Favoriete filosofen: Emil Cioran

‘Als je zwartgallig bloed in je aderen hebt, ben je onder de mensen evenmin op je plaats als een grafschrift midden in een circus.’ Hij leed aan ernstige depressies en extreme slapeloosheid. Hij haatte filosofische systeembouwers als Aristoteles, Thomas van Aquino en Hegel. (‘The worst form of despotism is the system, in philosophy and in everything’) en schreef daarom zelf in aforismen: korte, stevige, op zichzelf staande statements. Emil Cioran (1911 – 1995) werd geboren in Roemenië, maar vertrok toen hij halverwege de dertig was naar Parijs. Daar bouwde hij een bescheiden roem op in literaire kringen. Maar voor het grote publiek bleef hij een onbekende. Hoewel nihilist en misantroop in hart en nieren stierf hij niet vroegtijdig door eigen hand, maar bereikte de keurige leeftijd van 84 jaar. ‘Wie, uit verstrooidheid of onbekwaamheid, de mensheid ook maar enigszins in haar opmars zou stuiten, is een weldoener’, schreef hij stoer. Maar dan weer aandoenlijk: ‘Hoe meer de mensen mij onverschillig zijn, hoe meer ze mij in verwarring brengen; en als ik ze minacht, kan ik ze niet benaderen zonder te stotteren.’ En: ‘Met verschrikking beleef ik de vermindering van mijn mensenhaat, de losmaking van de laatste band die mij met hen verenigde.’

bloem

Gelukkig voor hem overleed hij jaren voor de plaag van het publiekelijk en schaamteloos mobiel bellen zich in volle omvang openbaarde. Al zou je haast denken dat hij deze voorzag. Zo schreef hij: ‘Het enige heil zit in de nabootsing van het zwijgen. Maar onze praatzucht dateert van vóór de geboorte. Behorend tot een ras van praatjesmakers en woordrijke spermatozoïden, zijn we chemisch gebonden aan het woord.’ En: ‘Men kan niet weten of de mens zich nog lang van het woord zal bedienen of dat hij geleidelijk aan de gewoonte om te brullen zal terugkrijgen.’ Nee, een liefhebber van het woord was hij niet, net zomin als van de ratio. ‘Zonder de heerschappij van het begrip, zou de muziek de plaats hebben ingenomen van de filosofie: dat zou het paradijs geweest zijn van de onuitsprekelijke vanzelfsprekendheid, een epidemische verrukking.’   Net als Nietzsche, die andere grootmeester van het aforisme, hamerde Cioran clichés en quasi diepe inzichten aan stukken. Over het lijden schreef hij: ‘Als ongewilde aanslag op onszelf, dwingt ziekte ons tot ‘diepte’, veroordeelt ons ertoe. – De zieke? Een metafysicus tegen wil en dank.’ Zelf word ik altijd vrolijk van zoveel cynisme en somberheid. De wetenschap dat er iemand heeft geleefd die mij zelfs in mijn chagrijnigste ogenblikken nog overtrof in zwartgalligheid. En dan komt hij – onverwacht en min of meer terloops – toch nog een advies over het goede leven: ‘Der dagen geur en smaak ontdekt men slechts wanneer men zich onttrekt aan de verplichting een lotsbestemming te hebben.’ Precies!

 13-06-2005

Nijlganzen en nieuw Rechts

Eén van de zegeningen van in Hillegersberg wonen, is dat je rond de plas kan wandelen. Dat doen wij elk weekend minstens één keer. Aan het eind van ons rondje kopen wij in het dorp een haring. Die eten we dan op zittend op een bankje met uitzicht over de plas. Nu in deze tijd is dat extra leuk. Niet alleen omdat er nieuwe haring is (goddelijk!), maar ook omdat de ganzen die bij de plas bivakkeren jongen hebben. Vooral de nijlganzen kunnen er wat van. Een paar jaar geleden telden we een nest van wel twaalf jongen. Rare wezentjes met tijgerstrepen op hoge poten.

nijlgans

Anders dan Michiel Smit van Nieuw Rechts beweert, zijn onze nijlganzen goed ingeburgerd. Ze leven in perfecte harmonie samen met een grote groep gewone Hollandse ganzen. Laatst kwamen we hem tegen op straat, Michiel Smit, niet ver van de plas. Zou hij onze nijlganzen hebben gespot? Helemaal vertrouwen doe ik het niet. Vorige week bestond het nijlganzennest nog uit vijf jongen. Dit weekend waren het er nog maar vier…

06-05-2005

De reiger

reiger

Waar water is, zijn reigers. Bij ons in de buurt wemelt het ervan. Maar ze blijven fascineren. Met hun bedachtzame tred. Hun dolksnavel. Hun zijdelingse wantrouwende blik als je ze voorbijloopt. De manier waarop ze eindeloos lang als bevroren langs de waterkant staan om dan heel plotseling pijlsnel uit te vallen naar een kikker of een vis. Een van de mooiste gedichten die ik ken, gaat over een reiger. Het is van Jan Willem Schulte Nordholt en het heet ‘Reiger op het Binnenplein’.

Een tovervogel daalt neer
op het rechtlijnige plein van onze dag van vandaag
vanachter glas en staal
kijkt het veelvuldig oog
van het kind dat wij goddank zijn
hem vol verwondering aan.

Hij duikt in zijn dons, hij denkt na
dieper waarschijnlijk dan wij,
hij heeft ook veel meer tijd
en zo oneindig veel meer ruimte.

Hij kleurt bij het zink van het plat,
een zuilenheilige op zijn eigen
ernstige poot, een grijze wijsgeer.

Eigenlijk zou hij erelid moeten zijn
van iets dat wij allemaal samen

voelen en willen, maar het heeft nauwelijks
een naam, noem het verlangen.

Maar hij ontstijgt. Reikhalzend
staat hij een ademloos ogenblik,
een trillende antenne. Dan spreidt

hij de majesteit van zijn vleugels.
Hij verheft zich hemelsbreed
boven ons op de aarde. Wij zijn
weer zeer met elkander alleen.


Uit: Verzamelde gedichten (Baarn: de Prom, 1996)

 06-06- 2005

Herinneringen

Ze zeggen wel dat vroege jeugdherinneringen – grofweg van voor  het vierde levensjaar – geen werkelijke herinneringen zijn. Ze zouden zijn gebaseerd op verhalen die je door ouders en familie keer op keer zijn verteld. De beelden die zich door die verhalen in je hoofd hebben vastgezet, zou je na verloop van tijd voor echte herinneringen zijn gaan aanzien. Ook oude foto’s zouden zo’n mechanisme in gang zetten. Je hebt er zelf van alles omheen verzonnen en bent die verzinsels voor werkelijk jeugdherinneringen zijn gaan aanzien. Ik heb veel herinneringen van voor en rond mijn vierde levensjaar. Misschien dus wel geen echte herinneringen. Maar ze zijn wel verrassend levendig. Opvallend is ook dat ik nog heel goed het gevoel kan terughalen dat erbij hoorde. Meestal angst of schaamte, maar soms ook wel blijdschap of opwinding.
Eén van de allereerste herinneringen moet die zijn aan een ringetje dat ik van mijn oma had gekregen en dat ik kort daarna alweer kwijtraakte in de zandbak. Ik zie mezelf nog in die zandbak zitten starend naar de vinger waar kort daarvoor nog een ringetje omheen had gezeten. Een smal ringetje was het. Van goud of zilver, dat weet ik niet meer, met een klein glinsterend diamantje erin. Of het er echt zo uitzag, weet ik trouwens niet meer. Wel weet ik dat ik me realiseerde dat er iets heel ergs was gebeurd en dat ze wel heel boos op me zouden zijn. Het ringetje is bij mijn weten nooit meer teruggekomen. Ligt het daar nog in die zandbak? Bestaat die zandbak nog? Is het ringetje ooit door iemand gevonden? Waar is het nu?

 03-01-2005

Lijstjes

Er is sprake van een ware lijstjesmanie. De NCRV kiest het mooiste plekje van Nederland. Onlangs is het beste kinderboek aller tijden gekozen. Door een jury van volwassenen! Dat verklaart ongetwijfeld waarom er een boek is gekozen waar ik nog nooit van heb gehoord. Een regelrechte aanfluiting is de Grootste Nederlander aller tijden. Pim Fortuyn, die met Erasmus, Anne Frank, Drees en Rembrandt om de eerste plaats strijdt. Waar gaat dit over? Appels met peren, toch? Het wachten is nu alleen nog op de grootste mens aller tijden. Zullen Jezus en Nelson Mandela erin slagen om Osama Bin Laden voor te blijven? Of moet de VN eraan te pas komen om Osama te verwijderen van de longlist? Net zoals ze in Duitsland bij de verkiezing van de grootste Duitser voor alle zekerheid maar met Hitler hebben gedaan?
Of neem de verkiezing van de grootste filosoof aller tijden. Die werd een tijdje geleden door Nederlandse hoogleraren filosofie aangewezen, als ik het me goed herinner. Ook zo’n teleurstelling. Ik geloof dat het Kant werd. Oersaai. Maar vooruit, laat ik eerlijk zijn: om Kant kun je natuurlijk niet heen. Dat is zoiets als Plato over het hoofd zien. Veel erger was dat mijn helden zoals Nietzsche en Heidegger er niet aan te pas kwamen. Net zomin als opwindende Fransozen als Derrida en Foucault. Of Rorty, de grootste filosoof van ons tijdperk

 18-12-2004